NACE MR0175 ISO 15156 versus NACE MR0103 ISO 17495-1

NACE MR0175/ISO 15156 versus NACE MR0103/ISO 17495-1

Invoering

In de olie- en gasindustrie, met name in onshore- en offshore-omgevingen, is het van het grootste belang om de levensduur en betrouwbaarheid van materialen die aan agressieve omstandigheden worden blootgesteld, te waarborgen. Dit is waar normen zoals NACE MR0175/ISO 15156 versus NACE MR0103/ISO 17495-1 in het spel komen. Beide normen bieden cruciale richtlijnen voor materiaalselectie in zure serviceomgevingen. Het is echter essentieel om de verschillen tussen hen te begrijpen voor het selecteren van de juiste materialen voor uw activiteiten.

In dit blogbericht gaan we de belangrijkste verschillen tussen NACE MR0175/ISO 15156 versus NACE MR0103/ISO 17495-1, en bieden praktisch advies voor professionals in de olie- en gassector die deze normen gebruiken. We bespreken ook de specifieke toepassingen, uitdagingen en oplossingen die deze normen bieden, met name in de context van zware olie- en gasveldomgevingen.

Wat zijn NACE MR0175/ISO 15156 en NACE MR0103/ISO 17495-1?

NACE MR0175/ISO 15156:
Deze norm wordt wereldwijd erkend voor het regelen van materiaalselectie en corrosiecontrole in zure gasomgevingen, waar waterstofsulfide (H₂S) aanwezig is. Het biedt richtlijnen voor het ontwerp, de productie en het onderhoud van materialen die worden gebruikt in onshore en offshore olie- en gasoperaties. Het doel is om de risico's te beperken die gepaard gaan met waterstofgeïnduceerde scheurvorming (HIC), sulfide-spanningsscheurvorming (SSC) en spanningscorrosiescheurvorming (SCC), die de integriteit van kritieke apparatuur zoals pijpleidingen, kleppen en boorkoppen in gevaar kunnen brengen.

NACE MR0103/ISO 17495-1:
Anderzijds, NACE MR0103/ISO 17495-1 richt zich primair op materialen die worden gebruikt in raffinage- en chemische verwerkingsomgevingen, waar blootstelling aan zure service kan optreden, maar met een iets andere reikwijdte. Het behandelt de vereisten voor apparatuur die wordt blootgesteld aan licht corrosieve omstandigheden, met de nadruk op het waarborgen dat materialen bestand zijn tegen de agressieve aard van specifieke raffinageprocessen zoals distillatie of kraken, waarbij het corrosierisico relatief lager is dan bij upstream olie- en gasoperaties.

NACE MR0175 ISO 15156 versus NACE MR0103 ISO 17495-1

NACE MR0175 ISO 15156 versus NACE MR0103 ISO 17495-1

Belangrijkste verschillen: NACE MR0175/ISO 15156 vs NACE MR0103/ISO 17495-1

Nu we een overzicht hebben van elke norm, is het belangrijk om de verschillen te benadrukken die van invloed kunnen zijn op de materiaalselectie in het veld. Deze verschillen kunnen de prestaties van materialen en de veiligheid van de operaties aanzienlijk beïnvloeden.

1. Toepassingsgebied

Het belangrijkste verschil tussen NACE MR0175/ISO 15156 versus NACE MR0103/ISO 17495-1 ligt binnen het toepassingsgebied.

NACE MR0175/ISO 15156 is op maat gemaakt voor apparatuur die wordt gebruikt in zure serviceomgevingen waar waterstofsulfide aanwezig is. Het is cruciaal bij upstream-activiteiten zoals exploratie, productie en transport van olie en gas, met name in offshore- en onshorevelden die omgaan met zuur gas (gas dat waterstofsulfide bevat).

NACE MR0103/ISO 17495-1richt zich weliswaar nog steeds op zure diensten, maar is meer gericht op de raffinage- en chemische industrie, met name waar zuur gas betrokken is bij processen zoals raffinage, distillatie en kraken.

2. Milieu-ernst

Bij de toepassing van deze normen spelen ook de omgevingsomstandigheden een belangrijke rol. NACE MR0175/ISO 15156 richt zich op zwaardere omstandigheden van zure service. Het omvat bijvoorbeeld hogere concentraties waterstofsulfide, dat corrosiever is en een hoger risico op materiaaldegradatie oplevert via mechanismen zoals waterstofgeïnduceerde scheurvorming (HIC) en sulfide-spanningsscheurvorming (SSC).

Daarentegen, NACE MR0103/ISO 17495-1 beschouwt omgevingen die minder ernstig zijn in termen van blootstelling aan waterstofsulfide, hoewel ze nog steeds kritisch zijn in raffinaderij- en chemische fabrieksomgevingen. De chemische samenstelling van de vloeistoffen die betrokken zijn bij de raffinageprocessen is mogelijk niet zo agressief als die in zure gasvelden, maar vormt nog steeds een risico op corrosie.

3. Materiaalvereisten

Beide normen hanteren specifieke criteria voor de materiaalkeuze, maar ze stellen verschillende strenge eisen. NACE MR0175/ISO 15156 legt meer nadruk op het voorkomen van waterstofgerelateerde corrosie in materialen, die zelfs bij zeer lage concentraties waterstofsulfide kan optreden. Deze norm vraagt om materialen die bestand zijn tegen SSC, HIC en corrosievermoeidheid in zure omgevingen.

Anderzijds, NACE MR0103/ISO 17495-1 is minder voorschrijvend wat betreft waterstofgerelateerd kraken, maar vereist materialen die bestand zijn tegen corrosieve stoffen in raffinageprocessen, waarbij vaak meer nadruk wordt gelegd op algemene corrosiebestendigheid dan op specifieke waterstofgerelateerde risico's.

4. Testen en verificatie

Beide normen vereisen testen en verificatie om te garanderen dat materialen in hun respectievelijke omgevingen zullen presteren. Echter, NACE MR0175/ISO 15156 vereist uitgebreidere tests en meer gedetailleerde verificatie van materiaalprestaties onder zure serviceomstandigheden. De tests omvatten specifieke richtlijnen voor SSC, HIC en andere faalmodi die verband houden met zure gasomgevingen.

NACE MR0103/ISO 17495-1vereist weliswaar ook materiaaltesten, maar is vaak flexibeler wat betreft de testcriteria. De nadruk ligt op het garanderen dat materialen voldoen aan algemene normen voor corrosiebestendigheid in plaats van specifiek op risico's die verband houden met waterstofsulfide.

Waarom zou u moeten kiezen tussen NACE MR0175/ISO 15156 en NACE MR0103/ISO 17495-1?

Inzicht in deze verschillen kan helpen materiaalfalen te voorkomen, operationele veiligheid te garanderen en te voldoen aan de regelgeving van de industrie. Of u nu werkt op een offshore olieplatform, een pijpleidingproject of in een raffinaderij, het gebruik van de juiste materialen volgens deze normen beschermt u tegen kostbare storingen, onverwachte downtime en mogelijke gevaren voor het milieu.

Voor olie- en gasoperaties, met name in onshore en offshore zure service-omgevingen, NACE MR0175/ISO 15156 is de standaard. Het zorgt ervoor dat materialen bestand zijn tegen de zwaarste omgevingen, en beperkt risico's zoals SSC en HIC die kunnen leiden tot catastrofale storingen.

Daarentegen geldt voor raffinage- of chemische verwerkingsactiviteiten: NACE MR0103/ISO 17495-1 biedt meer op maat gemaakte begeleiding. Het maakt het mogelijk om materialen effectief te gebruiken in omgevingen met zuur gas, maar met minder agressieve omstandigheden vergeleken met olie- en gaswinning. De focus ligt hier meer op algemene corrosiebestendigheid in verwerkingsomgevingen.

Praktische handleiding voor professionals in de olie- en gassector

Houd bij het selecteren van materialen voor projecten in beide categorieën rekening met het volgende:

Begrijp uw omgeving: Evalueer of uw operatie betrokken is bij de winning van zuur gas (upstream) of bij raffinage en chemische verwerking (downstream). Dit zal u helpen bepalen welke norm u moet toepassen.

Materiaalkeuze: Kies materialen die voldoen aan de relevante norm op basis van de omgevingsomstandigheden en het type service (zuur gas versus raffinage). Roestvrij staal, hooggelegeerde materialen en corrosiebestendige legeringen worden vaak aanbevolen op basis van de ernst van de omgeving.

Testen en verificatie: Zorg ervoor dat alle materialen worden getest volgens de respectievelijke normen. Voor zure gasomgevingen kunnen aanvullende tests voor SSC, HIC en corrosievermoeidheid nodig zijn.

Raadpleeg experts:Het is altijd een goed idee om corrosiespecialisten of materiaalkundigen te raadplegen die bekend zijn met NACE MR0175/ISO 15156 versus NACE MR0103/ISO 17495-1 om optimale materiaalprestaties te garanderen.

Conclusie

Concluderend, het begrijpen van het onderscheid tussen NACE MR0175/ISO 15156 versus NACE MR0103/ISO 17495-1 is essentieel voor het nemen van weloverwogen beslissingen over materiaalkeuze voor zowel upstream als downstream olie- en gastoepassingen. Door de juiste norm voor uw operatie te kiezen, verzekert u de integriteit van uw apparatuur op de lange termijn en helpt u catastrofale storingen te voorkomen die kunnen ontstaan door onjuist gespecificeerde materialen. Of u nu werkt met zuur gas in offshorevelden of chemische verwerking in raffinaderijen, deze normen bieden de nodige richtlijnen om uw activa te beschermen en de veiligheid te handhaven.

Als u niet zeker weet welke norm u moet volgen of als u verdere hulp nodig hebt bij de materiaalkeuze, neem dan contact op met een materiaaldeskundige voor advies op maat over NACE MR0175/ISO 15156 versus NACE MR0103/ISO 17495-1 en zorg ervoor dat uw projecten zowel veilig zijn als voldoen aan de beste praktijken in de sector.